Boris Manders (1976)
Al
tijdens zijn studie fiscaal recht in Maastricht heeft Boris Manders zich
gespecialiseerd in pensioenen. Vervolgens is hij verhuisd van het zuiden
naar het oosten en gaan werken als pensioenadviseur in een fiscale omgeving
bij Deloitte in Enschede. Na 14 jaar bij deze internationale adviesorganisatie
werkzaam te zijn geweest, is hij sinds eind 2012 als zelfstandig pensioenadviseur
actief.
Met zijn bedrijf Prima Pensioen (www.prima-pensioen.nl)
richt Boris zich vooral op DGA’s, particulieren en MKB-ondernemingen. Ook
is hij een goede sparringspartner voor accountants, fiscalisten, advocaten
en notarissen die tegen pensioenzaken aanlopen bij hun cliënten.
Opleiding
- Fiscaal recht in Maastricht;
- Nederlandse Orde van Belastingadviseurs;
- Diverse pensioenopleidingen.
Specialiteiten
- Pensioen in eigen beheer van DGA’s;
- Pensioenregelingen voor MKB-ondernemingen;
- Pensioen en echtscheiding; Oudedagsplanning; Ontslagsituaties en oudedagsvoorziening;
- Lijfrenteverzekeringen, stamrechten, banksparen, levensverzekeringen
Door mr. Boris Manders geschreven artikelen
In pensioenregelingen en pensioenovereenkomsten is standaard een pensioeningangsdatum opgenomen van 65 jaar. Onder voorwaarden is het mogelijk deze pensioeningangsdatum uit te stellen naar een later moment. De belangrijkste voorwaarde is dat er wordt doorgewerkt, waarbij sinds 2010 naast doorwerken in dienstverband ook doorwerken als ondernemer is toegestaan. In verband met het verschuiven van de AOW-leeftijd sinds 1 januari 2013 is het doorwerkvereiste voor uitstellen van de pensioeningangsdatum tijdelijk buiten werking gesteld.
Evenals veel pensioenfondsen kunnen DGA’s met pensioen in eigen beheer te maken krijgen met een te lage dekkingsgraad, een zogenoemde onderdekking. Het vermogen in de vennootschap is dan niet meer toereikend om de pensioenen (levenslang) uit te keren. Om DGA’s hierin tegemoet te komen, hebben zij vanaf 1 januari 2013 de wettelijke mogelijkheid hun pensioen in eigen beheer onder voorwaarden af te stempelen, oftewel te verminderen. Hiervoor is artikel 19b Wet op de loonbelasting uitgebreid met een negende lid.
In de huidige tijd van economische tegenwind zijn veel B.V.’s op zoek naar mogelijkheden om hun liquiditeitspositie te verbeteren. B.V.’s hebben vaak een pensioen- en / of lijfrenteverplichting op hun balans staan (in eigen beheer) voor hun DGA’s. Het aanwezige vermogen zit in onroerend goed, deelnemingen en andere middelen die niet direct omgezet kunnen worden in euro’s. Toch komt er een moment waarop de B.V. aan de DGA uitkeringen moet gaan betalen en loonbelasting moet afdragen aan de Belastingdienst. Een uitstroom van liquiditeiten waar B.V.’s soms niet aan kunnen of willen voldoen. Tips om de liquiditeit te verruimen zijn afstempelen van pensioen, uitruil van pensioen, uitstellen van de ingangsdatum van pensioen en / of lijfrente en afzien van lijfrente-uitkeringen.
Op 1 januari 2014 wijzigt het fiscale kader omtrent pensioenopbouw. Na de eerste verhoging van de AOW-leeftijd op 1 januari jl. – van 65 jaar naar 65 jaar + 1 maand (de AOW-leeftijd wordt verder jaarlijks in stapjes verhoogd tot in 2023 67 jaar) – volgt per 1 januari a.s. in één klap de verhoging van de fiscale pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67 jaar. In de basis moeten we dus allemaal langer doorwerken. Dit zijn gevolgen van de per 1 januari 2013 ingevoerde Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (Wet VAP). Aangezien heel veel pensioenregelingen van DGA’s fiscaal optimaal zijn, zullen heel veel pensioenregelingen van DGA’s aanpassing behoeven
In het verleden zijn veel lijfrenteverzekeringen gesloten die de komende jaren gaan expireren. Expireren houdt in dat de einddatum van de lijfrente(verzekering) is bereikt en de gerechtigde kiest wat te doen met het opgebouwde lijfrentekapitaal. Er is veel mogelijk met een vrijvallende lijfrente en de gerechtigde overziet vaak niet de gevolgen van een keuze. Het is dan ook verstandig advies in te winnen alvorens een keuze te maken. Dit raadt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) ook aan.
Op 27 mei jl. heeft de Eerste Kamer ingestemd met aanpassingen in het fiscale pensioenkader ingaande 1 januari 2015. De belangrijkste wijzigingen zijn een versobering van de opbouwpercentages, geen pensioenopbouw meer mogelijk boven een salaris van € 100.000 en aanpassing van de systematiek om de AOW-franchise vast te stellen. Tegelijkertijd verkleint de wetgever de ruimte om lijfrentepremies in aftrek te brengen en om op te bouwen in de oudedagsreserve (FOR). Vanaf 1 januari 2015 is er ook een nieuwe faciliteit, de zogenoemde nettolijfrente.
Hoewel de details nog nadere uitwerking behoeven, zijn de uitgangspunten van het nieuw op te richten ZZP Pensioenfonds bekend. Enkele uitgangspunten zijn:
Op 26 maart jl. heeft de Tweede Kamer ingestemd met een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd met ingang van 1 januari 2016. Volgens de huidige systematiek zou in 2019 respectievelijk in 2023 de AOW-leeftijd in stapjes verhoogd zijn tot 66 jaar en 67 jaar. Dat is nu versneld naar 2018 en 2021. Voor mensen geboren na 30 september 1950 en vóór 1 januari 1957 heeft dit financiële gevolgen. Zij moeten langer wachten dan oorspronkelijk gedacht op hun AOW-uitkering. De AOW-uitkering voor een gehuwde (zonder partnertoeslag) bedraagt op maandbasis zo'n € 800 bruto en dat loopt de genoemde groep mensen per opgeschoven maand tenminste mis.
Een mogelijkheid die de ZZP'er heeft om kapitaal op te bouwen als oudedagsvoorziening is door te beleggen. Dit gebeurt dan met geld dat vrij beschikbaar is en vindt fiscaal gezien plaats in box 3. Voordeel van beleggen is dat het een hoger rendement kan opleveren dan sparen. Alvorens te starten met beleggen is het raadzaam - en vaak verplicht - een zogenaamd risicoprofiel op te laten stellen. In zo'n risicoprofiel komt naar voren het type belegger dat de betreffende ZZP'er is, bijvoorbeeld een defensieve belegger (weinig risico) of juist een offensieve belegger (meer risico). Aan de hand van het risicoprofiel en zijn horizon tot pensioendatum kiest de ZZP'er een beleggingsmix, bijvoorbeeld een verdeling van het beleggingsgeld over aandelen, obligaties, onroerend goed en liquiditeiten. Het meest eenvoudige is om dit te laten doen middels beleggingsfondsen.
Als een werknemer in dienst treedt bij een andere werkgever, kan hij zijn opgebouwde pensioenaanspraken meenemen. Het is niet altijd zinvol om waardeoverdracht toe te passen, soms zelfs af te raden. Per situatie zal de werknemer een weloverwogen keuze moeten maken om wel of geen waardeoverdracht te plegen.
Op 17 november jl. heeft de Tweede Kamer vrijwel unaniem ingestemd met het wetsvoorstel "Uitfasering pensioen in eigen beheer". Dit betekent dat - na instemming van de Eerste Kamer medio december - het vanaf 1 januari 2017 niet meer mogelijk is om als een directeur-grootaandeelhouder (DGA) pensioen in eigen beheer op te bouwen.
Dinsdag 20 december zou de Eerste Kamer stemmen over het wetsvoorstel "Uitfaseren pensioen in eigen beheer". Het voorstel dat ertoe strekt de pensioenopbouw in eigen beheer door DGA's per 1 januari 2017 te beëindigen. Verder behelst het voorstel een drietal opties hoe om te gaan met de reeds opgebouwde pensioenvoorziening, zoals afkopen en omzetten in een oudedagsverplichting.
naar boven